Dag 10 – een enorme afstand afgelegd!

Ralph lake ligt hemelsbreed 24 kilometer bij de auto vandaan. Dat was hemelsbreed. Lopend is het zelfs 55 kilometer. In 4 dagen af te leggen. De missie is om tijdig bij het beginpunt terug te keren. Ik heb misschien net even te lang genoten van mijn eerdere rustmomenten…
Ik vertrek om 07:45, met het doel om tot aan de grens van Banff National Park te komen. Banff ligt in Alberta (dus geen wildkamperen), maar als ik vandaag dichtbij die grens kan komen, dan red ik het wel. De route is niet erg aanlokkelijk: eerst een steile afdaling (te steil voor paarden), dan een eindeloos stuk over een weg omhoog. Opnieuw een zonovergoten dag. Een beetje schaduw was ook leuk geweest (toch klagen he, over het weer. Blijf Nederlander natuurlijk). Het is de verwachting dat ik vandaag weer mensen tegenkom. Dat is sinds dag 5 (Palliser river) niet meer gebeurd.

De klim is steil en soms wat lastig, maar, omdat het naar beneden gaat, niet extreem zwaar. Het gaat eigenlijk wel voortvarend. Ik had wel een nieuwe uitdaging: dauw. Ik liep de hele tijd tussen de lage struiken en tussen het hoge gras en daar lag zoveel dauw op, dat niet alleen mijn broekspijpen doorweekt waren, maar het ook in mijn schoenen liep. En wel zo erg, dat ik binnen een uur in mijn schoenen aan het soppen was. Dat is niet goed voor mijn blaren! Omstreeks 10 uur heb ik mijn schoenen leeggegoten, sokken uitgedaan, mijn linkervoet in een ballon gestoken die ik kort daarvoor had gevonden (en meegenomen – wilde geen troep achterlaten), en weer op pad. Deze situatie was allesbehalve ideaal.

Omstreeks 12:00 kwam ik aan op een kale helling, met daaronder grote machines voor bomenkap. Ik had de weg bereikt. Nu was het nog een tiental kilometer naar Banff. Opvallend: het trail dat ik net had gelopen, was afgesloten van deze kant.


Ik besluit na een half uurtje om middagpauze te houden op de weg. Ik zet mijn stoel op, schoenen uit, laat alles drogen. En ondertussen ligt mijn rugzak midden op de weg. Hee, er komt toch niemand langs.
Na 10 minuten hoor ik opeens een auto. Heh? Goed, ik haal snel mijn spullen weg; we zeggen hallo tegen elkaar en ze rijden door. Hmm, een lift was wel leuk geweest, maar ik zou me niet kunnen opdringen. Ik ga weer zitten en rust wat verder uit.

Nog geen 10 minuten later hoor ik weer wat aankomen. Nou zeg, het lijkt wel spitsuur! Ditmaal een quad, met 2 mensen erin met motorhelmen op. Ze stoppen, zetten de motor af en vragen of alles OK is. Ja hoor, ik rust alleen wat uit en laat mijn schoenen drogen. Hun motor was oververhit; ze hadden wel even. Ik vroeg hen wat hun plannen waren voor vandaag. ‘Just drive to the end of the road.’ Ehh, dat ga ik ook doen, maar dan lopend. Ik vertelde mijn einddoel van de dag en ik kreeg een lift aangeboden. In de quad was geen ruimte, maar ik kon wel achterop zitten, als ik wat zou inschikken en me goed vasthield. De motor was weer wat afgekoeld; ik stapte op. Elke 3 kilometer moesten we even stoppen omdat de motor oververhitte. Op één van de stops heb ik even geposeerd voor de foto:

Nee, ik heb er niet zelf in gereden. Door het net is nog net mijn rugzak te zien.

Het bleken Roger Bootsma en Kim te zijn. Een erg Nederlandse naam inderdaad: hij had Nederlandse roots. Zijn oom woont in Wolvega. Hij was enkele jaren geleden nog in Nederland op vakantie geweest en had al fietsend Friesland doorkruist. Grappig. Ik vertelde over wat ik had gelopen en hij had – 15 jaar geleden – het trail naar Ralph lake wel eens gelopen. Hij wist zich alleen nog te herinneren dat het zwaar was. Inderdaad; ik had het geluk dat ik naar beneden liep vanochtend.

En dan gaat het dus opeens snel. Ik rij met 30 km/h, in plaats van dat ik loop met 3 km/h. Minder dan een half uur later zijn we bij het einde van de weg. Er staan twee auto’s geparkeerd. Tot mijn verbazing stopte hij niet. ‘Nee, we kunnen nog een stuk doorrijden.’ Dit zei hij direct voor een riviertje, waar ik zeker mijn schoenen voor uit moest trekken en dat toch wel vrij diep lag. ‘Can this thing do that?’ Vraag ik nog, maar we gaan al, over de rivier.

Het trail is hiervoor gemaakt: het zijn twee sporen in plaats van 1. Tot mijn verbazing rijden we nog kilometers door het trail op, tot een punt dat het echt ophoudt. We zijn dan nog maar zo’n 500 meter van de grens van Alberta / Banff national park vandaan. Wow! Dit is waar ik wilde kamperen. En ik was er al om 14:00 in plaats van in de avond. Bij de laatste stop krijg ik nog wat te eten aangeboden. Een grote chocolate chip cookie, een granola bar, wat worteltjes. Met enige schroom neem ik ervan. Het voelt toch wel goed om eens wat anders te eten dan noten!

We lopen met zijn drieën door, naar Leman Lake, een meertje nét in Banff. Terwijl we de grens oversteken, bedenk ik me: vandaag ga ik verder komen dan gepland. Ik zal Banff inlopen, het helemaal naar het zuiden uitlopen, en kamperen nét na de grens, weer in Britisch Columbia/Height of the Rockies Provincial Park. Dat haal ik wel.

Lake Leman.

Bij Lake Leman nemen we afscheid – ik heb nog veel km’s af te leggen. Ik hoop erop dat ik rechts langs het meer kan lopen naar het hoofdtrail en ga vol energie op pad. Al na 500 meter stopt het trail. En dan bega ik mijn eerste fout van de dag: ik besluit om off-trail door te lopen in plaats van om te keren. Al bushwackend ging ik mijn weg naar het trail zoeken. Daarmee liep ik letterlijk vast: het bos is zó dicht begroeid, dat ik vast kwam te zitten. Er was werkelijk geen doorkomen aan. Ik ging weer een klein stukje achteruit en probeerde weer bij het meer te komen. Opnieuw maakte ik de fout om niet alsnog terug te gaan. Ik liep langs de oever van het meer – ik was al zo ver gekomen. De eerste paar honderd meter ging dat prima, maar toen liep ik vast: de oever werd een steile rotswand. Ik klom er nog een stukje langs, maar moest opgeven. Dan maar het water in. Ik waad door het meer, vlak bij de uitstroom. Het water was bezaait met dode bomen, die zich rondom de uitstroom verzamelden. Het water was hier ook te diep om te doorwaden. Grr, ik moest óver de boomstammen lopen.

Nu is het niet makkelijk om over drijvende boomstammen te lopen. Die dingen draaien (de zijtakjes waren allemaal wel afgebroken) en zinken als je erop gaat staan. Het waren enkele spannende minuten, maar kon tot de andere kant van de uitstroom komen. Nog 5 minuten later was ik weer op het trail. Ik was alles bij elkaar zeker een uur extra kwijt. Ik had écht veel beter terug kunnen gaan.

Maar goed, nu was ik op een trail in Banff. En dat is een hele andere ervaring dan de trails van de afgelopen dagen: dit trail kán je niet kwijtraken. Het is diep (soms zelfs wat te diep; levert kans op struikelen) en bij splitsingen zijn er zelfs bordjes. En als je dan een rivier over moest steken (in dit geval de Spray river), dan lag er een brug:

Zo wordt hiken wel een érg ontspannen bezigheid 😉

De omgeving is echter onverminderd mooi:

Een stukje van de ‘Great divide’, kijkend naar het zuiden, naar de (lage) Palliser pass.

Ik loop door naar Palliser pass, dat slechts zo’n 100 meter hoger ligt. Ik loop langs Belgium lake en zie tot mijn vreugde de bordjes die aangeven dat ik weer in het Height of the Rockies Provincial park terug ben. De reservering die ik had voor een kampeerplaats in Banff (een stukje noordelijker), laat ik graag voor wat die is. Ik ben een heel stuk dichter bij de eindstreep gekomen vandaag. Ik zet mijn tent op bij Palliser lake, waar de Palliser river ontpringt. De rivier die ik 5 dagen geleden nog met zoveel moeite heb doorwaadt. Het is inmiddels wel al na 20:00. Het is een zware, lange dag geweest. In totaal heb ik 29.7 kilometer afgelegd, waarvan zo’n 20 lopend. Al lopend heb ik een stijging van 900 meter en een daling van 1550 meter gedaan. Best veel al met al.

Mijn tentje, aan Palliser lake

Ik ben uiterst tevreden met het resultaat. De laatste dagen worden nu niet meer onmogelijk lang; ik lig bijna een hele dag voor op schema. Morgen de zware klim naar Beatty lake en dan twee dagen van slechts 7.5 kilometer, downhill. Heerlijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *